Hidden Selfies: 365 days of painted moods

In maart 2014 ging kunstenaar Han van der Mijn een interessante uitdaging aan. Reagerend op de selfie-mode op de sociale media verplichtte hij zich dagelijks een selfie te schilderen en digitaal te verspreiden. En dan niet de versluierende ‘kijk mij eens’ selfies waarin mensen etaleren hoe opwindend hun leven is. Het ging Van der Mijn om de verborgen kanten van het bestaan, waarin niet alles maakbaar en glamoureus is. Waar sleur, duistere angsten en vervreemding hun plaats eisen. Hij noemde zijn project daarom Hidden Selfies. De eerste schilderde hij op 7 maart 2014, de laatste op 6 maart van dit jaar. ‘365 days of painted moods’ luidt de ondertitel. Van der Mijn vertaalde niet zozeer de ervaringen van een willekeurige dag, maar reageerde erop. Zichzelf niet sparend.

Een scala aan stemmingen

De Hidden Selfies tonen een scala aan stemmingen. Het zijn geen herkenbare zelfportretten en vaak is de achtergrond donker. Zij roepen rijke associaties op. Hun grote, bijna verschrikte ogen herinneren bijvoorbeeld aan de Schreeuw van Edvard Munch. Maar ook aan de momunemtale koppen van het Paaseiland, met hun duister-starende blikken. Soms zijn ze wat spooky, verwrongen, alsof je de Elephant Man in de ogen staart. Wanneer de ogen, de neus en de mond geschilderd zijn als zwarte gaten worden de selfies maskers. Alsof Van der Mijn die bewuste dag wilde ontsnappen aan de maskerade die het leven ook kan zijn. Niet voor niets was een deel van de Hidden Selfies te zien tijdens de Biënnale van Venetië, de stad van een van de beroemdste carnavals ter wereld. Regelmatig roepen de selfies associaties op met schedels. Niet de onder diamanten bedolven glitterschedel van Damien Hirst, maar de confronterende doodskoppen op vanitas-voorstellingen.

De monden in de Hidden Selfies staan regelmatig not amused of chagrijnig. Veel gelachen wordt er niet. Soms hangen zij open en lijken zij iets te stamelen alsof Van der Mijn iets wil zeggen, maar de woorden niet kan vinden. Het geeft de selfies tegelijk iets tragisch als theatraals. Soms ontbreekt de mond volledig. Was de kunstenaar die dag niet in staat tot talige communicatie en liet hij daarom zijn binnenstem spreken?

Het innerlijk gelaat

Binnen de Hidden Selfies hebben de knap geschilderde ogen een prominente rol. Zij kijken wisselend ondeugend, schalks, verbaasd, peinzend, verlegen of verontschuldigend. Een enkele keer uitdagend, baldadig. Ook staan zij bozig, misnoegd of gekweld  – als de Christusportretten van Georges Rouault. Of verschrikt als het konijn voor de koplampen, verstijfd voor naderend onheil. Maar ook verrast: alsof Van der Mijn iets moois ontwaart. Soms hebben de selfies slechts één oog of zijn zij oogloos. Dan lijkt de kunstenaar zijn ogen te sluiten om zich te concentreren. Om zijn innerlijk gelaat te verbeelden. Het ging hem immers om zijn binnenwereld.

Niet zelden lijkt het alsof je wordt aangestaard door oude mensen. Van der Mijn werkt ook als verpleegkundige in de palliatieve zorg. Vaak is hij getuige van het moment van sterven, de seconde dat een levend lichaam verandert in een stoffelijk overschot. Deze ‘transfiguratie’, die mysterieuze grens tussen leven en dood, fascineert hem mateloos. Hij ervaart daar telkens weer een grote schoonheid die hij in zijn werk wil vangen. Dat streven manifesteert zich ook in de selfies. Die krijgen dan iets sereens. Iets gelouterds want de dood blijkt geen afrekening, geen ‘laatste oordeel’, maar veeleer een berusting en acceptatie.

De Hidden Selfies hebben een vast formaat van 22 x 13 cm. Alsof zij verwijzen naar een uitvergroot mobieltje. Ze zijn verlijmd op aluminium en fraai afgegoten in epoxy. De volledige collectie vormt een indrukwekkend dagboek van een kunstenaar. Vooral wanneer zij allemaal bij elkaar hangen, verdeeld over twaalf verticale stalen platen. Van der Mijn gebruikte verschillende technieken en materialen, maar de meeste selfies zijn geschilderd. Aanvankelijk met zijn vingers – zoals je mislukte selfies met je vingers wegveegt. Op welke datum een selfie werd gemaakt, is nauwelijks te zien, een chronologische ontwikkeling lijkt afwezig. Maar is dat wel zo? De eerste maanden schilderde Van der Mijn de selfies doorgaans frontaal, fresco-achtig en in sombere, altijd intuïtief gekozen kleuren. In mei en juni worden de selfies verwrongen. Hij verwijdert delen van het gezicht – soms lijkt hij ze weg te hakken - of bedekt deze met ‘sluiers’. Gaandeweg worden deze vervormingen ‘pijnlijker’, als verwondingen. Morbide bijna. Tijdens de zomermaanden gaat Van der Mijn vrijer experimenteren en krijgen de selfies een diverser karakter. Hij maakt nu ook pentekeningen en brengt decoratieve variaties aan in de achtergronden. Het herinnert aan de veelzijdige zelfportretten van Philip Akkerman of de onconventionele portretten van Emo Verkerk. De kleuren worden lichter. In oktober maakt Van der Mijn enkele selfies, waarin hij bijna herkenbaar is omdat hij hier  zelfgenomen foto’s gebruikte. De achtergrond verdwijnt zodat de koppen zweven. Ze stralen dan iets uit van de de indringend intieme zelfportretten van Jan Mankes. In november domineren de kleuren blauw en wit, maar in december en januari krijgen de selfies weer iets gepijnigds. Totdat er in februari 2015 een verstilling optreedt, in heldere tinten. Vond hij een innerlijke balans of was er opluchting dat het project, waarin hij zichzelf niet spaarde, ten einde liep?

Peter van Kester